Over de geschiedenis van de Joden |
|
In 1562 krijgt de eerste jood
verblijfsvergunning. In 1683 wordt de Joodse gemeente wordt opgericht. Omstreeks 1683
wordt in het huis van lsrael Cleffmann aan de Marktplatz een gebedsruimte ingericht.
In 1798 wordt de Bocholter synagoge met een mikwe (ritueel bad) aan de Nobelstraße gebouwd. In 1881 wordt de synagoge gerenoveerd. In 1898 komt er aan de Nordwall een school met vergaderruimte voor de Joodse gemeente. |
|
Rond 1900 telt Bocholt 200
Joden (ca. 1 % van de totale bevolking). Velen van hen zijn actief in het zakenleven, in
cultuur en liefdadigheid. Joden worden lid van de gemeenteraad: van 1919 tot 1932 Jeanette
Wolff (SPD), van 1908 tot 1927 Emil Cohen (Zentrum). De Jeanette-Wolff-Weg in Bocholt herinnert aan deze vroegere burger van de stad. |
In 1928 worden in Bocholt de eerste uitingen van antisemitisme gemeld. Op 29/30 maart 1933 worden winkels geboycot; een woonhuis wordt vernield. Drie mannen worden gearresteerd. Tot 1938 emigreren 120 Joden uit Bocholt. |
In de nacht van 9 op 10 november 1938 (Reichspogromnacht) schending van de synagoge en verwoesting van het interieur door leden van de S.A. te Bocholt. Joodse winkels en woningen worden vernield, mensen bedreigd en geslagen. Er vluchten 23 Joodse stadgenoten uit Bocholt. |
|
In 1939 telt de joodse
gemeente van Bocholt 39 leden. Op 10 december 1941, op 24 januari en 27 juli 1942 worden
36 Joden uit Bocholt naar Riga en Theresienstadt gedeporteerd; slechts twee van hen zijn
teruggekeerd. Op 31 mei 1942 wordt de synagoge, die sinds 1938 als houtopslag was gebruikt, bij een luchtaanval verwoest. |
|