De oorlog |
|
Na de benoeming van Hitler
tot rijkskanselier op 30 januari 1933 vluchtten veel Duitse Joden naar Nederland. Na de zogeheten Reichspogromnacht in November 1938 vluchtten alleen al 43 Joden uit het West-Münsterland voornamelijk naar de Achterhoek. Nederland liet dit ongraag toe. Met de bezetting van Nederland door Duitse troepen op 10 mei 1940 werd het land aan anti-Joodse wetgeving onderworpen. |
In oktober 1941 werd de eerste razzia op Joden in de Achterhoek uitgevoerd. Daarbij werd voor het eerst een Aaltense jood, Arnold van Gelder, gedeporteerd. Hij werd op 13 november 1941 in het concentratiekamp Mauthausen vermoord. | |
In oktober 1942 werden 12 Joden uit Aalten weggehaald en via het doorgangskamp Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. In april 1943 deporteerde men in totaal 13 Joden naar Sobibor. Alle 25 werden vermoord. Bij elkaar zijn 52 Joden uit Aalten slachtoffer van de sjoah geworden. |
Van de 52 mensen die zijn ondergedoken, overleefden er 26. Het bekendst zijn hier wel de lotgevallen van Aron Jedwab. Na de bevrijding van de Duitse bezetting keerden 46 Joden naar Aalten terug. Door emigratie naar Israel en de USA daalde het aantal Joden in Aalten sterk. |
|